Een fietstripje door Thailand

Een fietstripje door Thailand

Van 29 december 2002 tot 24 januari 2003 maakten wij samen met goede vriend Rinco een relaxte fietstrip door Thailand. Hij was op dat moment al bijna een jaar onderweg en elke maand kregen wij een (belachelijk lange, maar daarom niet minder vermakelijke) mail van hem, die ik dan weer op een speciale site zette. Hoe leuk is het dus, dat ik zijn verslag hier ook in kan plakken?

Ik heb bij het verhaal een deel van onze eigen foto’s geplakt, maar ook een paar, die juist van Rinco zelf af kwamen.

Zon, strand en zadelpijn

Vrijdag 31 januari, dag 366 van mijn reis: een jaar op pad!

*** BLEEKGEZICHTEN ***

Maandag 30 december, in de loop van de ochtend krijg ik een berichtje van Friso en Simone. Ze zijn veilig geland in Bangkok, moeten nu nog bij hun hotel zien te komen, willen dan eerst even een uurtje bijslapen en we spreken af om 3 uur ’s middags bij hun hotel.

Ik wist de weg. Enkele dagen eerder was ik er al gaan kijken om de mogelijkheid te onderzoeken er zelf ook enkele nachtjes door te brengen. Toen ik echter ontdekte dat ik voor de prijs van een nacht daar 10 nachten door kon brengen in mijn eigen guesthouse was dit al gauw geen optie meer. Niet dat het duur was voor Nederlandse begrippen, beslist niet, maar wel voor een budgetreiziger in Thailand.

Nadat ik zelf bij de receptie naar hun kamer mocht bellen kwam Friso me daar ophalen en Simone zag ik even later op de kamer. Mijn eerste gedachte was “bleekgezichten” en mijn tweede hoe goed het weer was hen te zien. Het was meer dan 11 maanden geleden dat ik ze voor het laatst gezien had en enkele telefoontjes en veel emails zijn nauwelijks vervanging voor het elkaar ouderwets recht in het gezicht staren.

Na wat bijpraten zijn we wat door de stad gaan lopen. Enkele doorsnee Bangkokinese straten, de toeristische Khao San Road, ergens een tempeltje en al spoedig was het tijd voor het avondmaal, dat we bij een Chinees aandoend restaurantje nuttigden. Dat bleek een goede toon te zetten voor een maand lang eten in Thailand: lekker, goedkoop en soms erg pittig en vaak heb je geen idee wat je nou eigenlijk besteld.

De dag erna was het oudjaarsdag. Tijd om wat te ondernemen en we kwamen uit op het maken van een tocht over de klongs, de zijtakken van de grote rivier die dwars door Bangkok stroomt. Dit hadden we voor 300 baht (7 euro) georganiseerd kunnen doen, maar het is veel leuker om het zelf te regelen met behulp van de locale boottaxi’s. Als je tenminste duidelijk kunt maken wat je wilt. Aangekomen bij de steigers bleek dat nogal lastig, maar uiteindelijk kwamen we eruit en hoefden we maar een fractie van het bedrag te betalen. Vervolgens was het alleen nog maar wachten op het vertrek van de boot. Je verwacht dat dat eens 5 of 10 minuten kan duren, maar dat we eerst nog meer dan een uur op de voor de gemiddelde westerling veel te kleine bankjes zouden doorbrengen hadden we niet gerekend.

Maar toen was het zover en werd de motor van de longboat gestart. Het gebrul was enorm en het kan niet anders dan dat alle Thaise kapiteins met gehoorbeschadiging rondlopen.

Een longboat is een zeer lange ranke boot met een hoge boeg. Achterin is op een draaibaar statief een enorme motor gemonteerd, in dit geval een vrachtwagenmotor. Daar zit verder geen bescherming of geluidsdemping omheen want dat is alleen maar lastig. Aan de motor is een recht naar voren stekende stuurstang bevestigd, waarop ook de gashendel is gemonteerd, en daarmee weet een ervaren kapitein de boot met grote precisie alle hoeken van een klong te laten zien.

Het was bijzonder om te zien hoe vlak buiten het centrum van de stad de bewoners er een totaal andere leefwijze op nahouden, volkomen op het water gericht. Eetstalletjes drijven er op bootjes voorbij, badende mensen, zwemmende honden, kippen worden voor het eten schoongemaakt in het water en de longboats dienen als tuktuk, taxi en bus tegelijkertijd.

’s Avonds hebben we een goed Thais restaurant uitgezocht waar we drie gangen hebben gegeten, inclusief drinken, voor een totaalprijs waar je in Nederland net een eenpersoons maaltijd in een eetcafe kunt eten. Zie daar een van de grote voordelen van Thailand. Na een goede maaltijd en even zo goede gesprekken zijn we door de stad gaan wandelen en kwamen we vlak voor 12 uur bij een groot plein uit met vele duizenden mensen. Met een biertje (mijn eerste sinds enkele maanden) in de hand gingen we het nieuwe jaar in, verbaasd door vele honderden Thais achter ons, die op het moment supreme geen kick gaven en niet de moeite namen elkaar een gelukkig nieuw jaar te wensen. Ze keken naar een film op een groot scherm. De film was nog niet afgelopen dus bleef men gewoon doorkijken. Vreemd.

*** DEN FIETSCH ***

Wie helpt mij toch in’t zadel, ik voel me zo geremd, nu loopt mijn hele leven spaak, als ik er nu maar niet overstuur van raak

zongen de Groninger muzikanten Pe Daalemmer en Rooie Rinus eind jaren tachtig, eigenlijk vlak voor het moment dat wij alledrie in Groningen gingen studeren. Waarom dit citaat? Naast het feit dat hun humoristische teksten regelmatig een rol speelden tijdens de betere avonden van onze studententijd en Friso en ik daar goede herinneringen aan hebben die tijdens deze vakantie weer naar boven kwamen, is deze tekst simpelweg zeer toepasselijk. Je zou deze mail kunt het beschouwen als pedaal-geemmer, want de fiets is het centrale thema van de afgelopen maand.

Op 1 en 2 januari hebben we diverse dingen gedaan, waaronder enige uren door Bangkok rijden om de fietsen alvast uit te proberen en dat te combineren met het doen van enkele inkopen. Bij de Albert Heijn. Althans bij Tops, een supermarktketen waarvan AH eigenaar is. Het fietsen in Bangkok viel heel erg mee, ondanks de drukte van om ons heen razende brommers, tuktuk’s, taxi’s en bussen. Een achteruitkijkspiegel zou soms echter wel prettig zijn geweesd.

Na die paar uurtjes kon ik mijn achterwerk duidelijk voelen. In Nederland fietste ik elke dag en was de fiets mijn primaire vervoermiddel, maar de gemiddelde fiets is toch heel wat anders dan een hybride tourfiets. Het betreft een kruising van een racefiets en een mountainbike. Dus een zeer robuuste fiets waarmee je niet tot asfalt beperkt bent maar waarmee je wel goed afstanden kunt fietsen en ook nog met een redelijke snelheid. Ook de zit is een combinatie van beide, dus ietsie minder vooroverleunend dan op een racefiets, maar wel met een deel van het gewicht van je bovenlichaam op je handen leunend en daarnaast met een overheerlijk racefietszadel zonder vering. Maar na die eerste uurtjes leek het allemaal nog wel wat mee te vallen.

Drie januari was het tijd voor vertrek. Met een busje werden we naar Petchaburi gebracht, een ten zuidwesten van Bangkok gelegen stad, zodat we niet zelf Bangkok uit hoefden te fietsen, wat prettig is, want er zijn leukere plekken en routes te bedenken. Omdat fietsen met een grote rugzak van 15 kilo niet echt een optie is moesten al mijn spullen overgepakt worden in twee fietstassen. Dit wilde ik niet vooraf doen omdat het me lastig leek om met de fietstassen naar het hotel van F&S te lopen. Achteraf gezien was dat wel wat gemakkelijker geweest, want dat kostte nu meer tijd dan ik had verwacht. Voor mijn rugzak heb ik zo langzamerhand een slim systeem bedacht om alle spullen in te pakken, maar het over moeten pakken in twee fietstassen laat daar weinig van over en vereiste wat nieuw denkwerk.

Maar na een half uurtje was dat ook klaar en kon ik mij in mijn fietsbroek hijsen, een strakke korte broek van een elastisch materiaal met onderin een soort gewatteerde laag om de zit op het harde fietszadel iets te verlichten. Het idee dat men onder een fietsbroek geen ondergoed draagt was even wennen (en dat had ik me ervoor nooit gerealiseerd) maar het was nou ook weer niet onoverkomelijk. Fietsbroek aan, Bidons gevuld, fietstassen bevestigd, kilometerteller en verstand op nul en trappen maar.

*** FIETSEN, DAT DOE JE TOCH ZO? ***

De eerste dag was de kortste etappe, slechts 40 van de in totaal af te leggen 900 kilometer. Met volle bepakking en in het hete Thaise klimaat reden we op een kruissnelheid van rond de 23 kilometer per uur, maar dat is niet perse de gemiddelde snelheid. Plaspauzes, eetpauzes, pauzeerpauzes, fotopauzes, kaartomdraaipauzes en allerlei andere gebeurtenissen brengen de gemiddelde snelheid omlaag naar misschien 15 kilometer per uur. Dat is nog buiten de middagpauze gerekend die we op langere fietsdagen namen om de heetste uren van de dag niet op de fiets te zitten, ongeveer van 12 tot half 3. Dat deed de gemiddelde snelheid dalen tot misschien 11 of 12 kilometer per uur en met dagafstanden van vaak tussen de 70 tot 100 kilometer zit je al snel een uur of 7 of 8 per dag op de fiets.

Toen enkele maanden geleden ter sprake kwam dat Friso en Simone gingen fietsen en dat in de buurt van Thailand wilden doen zodat ze het konden combineren met een bezoekje aan mij, riep ik al snel dat ze een derde fiets mee moesten nemen en dat ik dan wel mee wilde fietsen. Ik heb nooit eerder een fietsvakantie gedaan, maar zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

Dat klopt helemaal. Het is ook niet zo moeilijk, want mijn conditie is meer dan goed genoeg om dag na dag te kunnen fietsen zonder vreselijke uitputtingsverschijnselen. Alleen blijkt, voor mij in elk geval, conditie in het geheel niet de zwakste schakel. Maar wel het volle dagen op een dergelijke fiets moeten zitten, waarbij, zoals ik al schreef, de zit en de fietshouding totaal anders zijn dan op een normale fiets. De eerste dagen leek het alleen mijn achterwerk te zijn dat bijzonder pijnlijk was, hoewel dat enkele dagen later wel wat beter werd, vooral na het iets verlagen van het zadel.

Maar al snel begon ik last van mijn nek of bovenrug te krijgen. Ik had het idee dat dit kwam door het continu naar voren -of eigenlijk naar boven- kijken terwijl je voorovergebogen op de fiets zit. Maar het bleek toch wat complexer te zijn en vooral ook te maken te hebben met het gewicht dat de hele tijd op je armen rust en dus ook op je schouders en bovenrug. Binnen enkele dagen had ik een continue pijn boven mijn linker schouderblad wat me in alle mogelijke andere handelingen in de weg zat, maar bovenal bij het fietsen.

En tot slot begonnen na enkele dagen mijn handen wat verlamd aan te voelen. Ik was een deel van de coordinatie en kracht in mijn vingers kwijt, wat in de dagen erna eigenlijk alleen maar meer werd, tot aan het nauwelijks mijn nagels kunnen knippen of flessen kunnen openen toe. En het typen was lastig, wat bleek bij elk internetcafe dat we tegenkwamen, omdat ik erg mijn best deed de mailstroom van en naar Zweden op gang te houden. Omdat het typen met 10 vingers niet meer lukte moest ik weer op mijn oude 2-vingersysteem overschakelen.

Voor zover ik het begrijp is de oorzaak het de hele dag op je handen steunen, waardoor enkele zenuwen in de muis van de hand, vlak onder de pols, bekneld raken. Sommige fietsers schijnen hier helemaal geen last van te hebben maar vele anderen dragen fietshandschoenen om dit te voorkomen. Ik had uitsluitend een fietsbroek gekocht maar misschien waren handschoenen ook geen gekke aanschaf geweest, wat nu achteraf gemakkelijk te zeggen is. Uiteindelijk heb ik ergens halverwege een paar handschoenen kunnen bemachtigen, wat wel iets beter aanvoelde, maar wat de klachten beslist niet wegnam. Naast het feit dat het simpelweg vervelend is omdat het me hinderde in de meest basale dagelijkse handelingen, doen dit soort klachten bij mij direct allerlei alarmbellen rinkelen vanwege mijn RSI, waar het mij qua gevoel enigszins aan doet denken. Geen prettige klachten of gedachten.

Fietsen doe je dus niet zo maar even, ik althans niet. Laat het bovenstaande niet de indruk wekken dat het een lijdensweg is geweest, want daar was beslist geen sprake van en ik heb juist een prima tijd gehad. Maar de fysieke ongemakken droegen daar in elk geval niet aan bij.

*** DE FIETSDAG ***

Om 6 uur ’s ochtends gaat de wekker. Soms volgens eerder gemaakte afspraken maar meestal op spontaan initiatief staat een van ons drieen op, tenminste op de dagen dat we met z’n drieen op een kamer slapen, wat in ongeveer de helft van de dagen het geval was. De andere helft van de dagen moest ik helaas zelf altijd als eerste opstaan. Douchen, aankleden, spullen inpakken, wel of niet alvast zonnebrand opsmeren -een moeilijke beslissing op de vroege ochtend- en ontbijt.

Al maandenlang eet ik ’s ochtend alleen maar fruit, als dat tenminste voorhanden is en ik er niet teveel moeite voor hoef te doen. Dit bleek een gewoonte te zijn die Friso en Simone ook aansprak en regelmatig zaten we om half 7 ’s ochtends een grote watermeloen in stukken te hakken, manderijnen of bananen te pellen en mango’s te schillen, keer op keer hotelkamers met plakkerige tafels en vloeren achterlatend. Op de overige dagen hebben we verschillende dingen gegeten, vaak bij eetstalletjes langs de weg nadat we de eerste kilometers al achter de rug hadden. Vanwege onze uitstekende beheersing van de Thaise taal kwam het dan altijd op phat khao uit, roergebakken (geroerbakte?) rijst met groenten, of, wanneer we bij een soepstalletje gingen eten, op noedelssoep. De rijst was soms vegetarisch, soms met kip en soms met garnalen, veel te grote stukken inktvis of lever. Of soms met alles door elkaar. En dat terwijl we toch altijd op dezelfde manier bestelden…

Een zeer smakelijke afwisseling op fruit, rijst en soep vonden we meer tegen het einde van onze tocht, in de vorm van warme langwerpige oliebolletjes (wat je dan geen bollen meer mag noemen: oliereepjes?) met een zoete saus, wat een kruising tussen jam en bakkersroom leek. Dit was bij een Chinees tentje en in het Engels wordt dit gerecht Chinese doughnuts genoemd, de Thaise naam heb ik me eens laten vertellen maar ook net zo gemakkelijk laten ontglippen. We combineerden dit met een andere Chinese lekkernij die ze bij hetzelfde tentje verkochten, pao’s, wat in Nederland ook wel als een bapao bekend is. Dit is een kruidige vlees- en groentenpasta met daaromheen een laagje ongebakken deeg. En hiervan was er ook nog een gefrituurde variant. Als we langer in dit stadje waren gebleven weet ik zeker dat we hier regelmatig terug waren gekomen.

Maar ik dwaal helemaal af. Het ging over het ochtendprogramma, niet over eten. Overigens een van mijn favoriete onderwerpen om over af te dwalen. Het ochtendprogramma. Meestal zaten we om half acht of acht uur op de fiets en reden we ’s ochtends door tot een uur of 12. De doelstelling was om minimaal tweederde deel van de afstand ’s ochtends al af te leggen (vaak 50 tot 70 kilometer) zodat we ’s middags in de warmte rustig aan konden doen. Op de dagen waarop we kortere afstanden te gaan hadden resulteerde dit er vaak in dat we rond het middaguur al op de plaats van bestemming waren.

Gedurende de ochtend maakten we vaak enkele van de al eerder genoemde soorten pauzes, waarbij in elk geval de plas- en snackpauzes nooit werden overgeslagen. Voor de eerstgenoemde genoot een boomrijke stopplaats de voorkeur en voor de tweede was het vaak een bushokje (wat in Thailand vaak een houten puntdak is met daaronder twee banken) of soms een terrasje bij een eetstalletje of restaurantje. Het uitzoeken en aankopen van snacks werd spoedig een vast onderdeel van ons middag- of avondprogramma, en Simone en ik namen afwisselend de zware taak op ons om nieuwe snacks uit te zoeken. We hebben het hier niet over marsen, snickers, nutsen, raiders…eh… twix of chips, maar over authentieke Thaise zaken als rijstwafels met caramel, bananenkoeken, zoete kroepoek met glazuur, pindakoekjes met of zonder sesamzaadjes, en vele andere meestal zeer geslaagde zoetigheden.

Voor de middagpauze zochten we meestal een plek om te kunnen eten en daarnaast om enkele uren door te kunnen brengen. Als de route het toestond was een plek aan zee favoriet, maar bij de bergetappes en de stukken over snelwegen was dat natuurlijk wat lastiger en waren schaduw en eten de belangrijkste criteria. Maar de keren dat we languit op bankjes konden liggen, of zelfs in standstoelen, en van het zeegeruis konden genieten waren favoriet.

Het bestellen van het eten was keer op keer een feest en al snel ontdekten we de wetmatigheid dat er op zijn minst altijd wel iets mis moest gaan met de bestelling en was het vanaf dat moment alleen maar afwachten wat het deze keer zou zijn. Overigens volstrekt gespeend van elke vorm van ergernis: het was juist zeer vermakelijk. Het had ook niets te maken met ongeinteresseerde of incompetente bestellingopnemers, maar meer met onze kennis van de Thaise taal, gerechten en eetgewoontes.

De mooiste situaties waren die waarin wij probeerden elk iets voor onszelf te bestellen terwijl de Thais dachten dat het gezamenlijke gerechten voor ons alledrie waren zodat we vervolgens enorme porties soep, rijst, mie, groenten en diverse bijgerechten moesten wegwerken. De door het fietsen opgewekte gezonde eetlust, en een gezond eergevoel, voorkwam dat we in deze situaties grote hoeveelheden eten op tafel moesten achterlaten.

Ook het feit dat elke Thai zijn gerechten weer anders klaarmaakt droeg aan de feestvreugde bij. Een voorbeeld, in dit geval geen gerecht maar een drankje, is simpelweg thee. Hoe ingewikkeld kan het zijn om thee te bestellen, kun je je afvragen. Niet heel erg ingewikkeld, maar hetgeen je uiteindelijk geserveerd kreeg kon heel wisselend zijn. Van slappe Chinese thee of westerse thee met een lipton-theezakje, waar dan soms melkpoeder bij word gegeven, tot thee met zoete gecondenseerde melk, mijn persoonlijke favoriet. En wat we ook deden, het was elke keer weer de vraag wat het deze keer weer zou worden. Erg vermakelijk.

Maar ik weid weer uit over eten. Het middagprogramma. Afhankelijk van de kwaliteit van de rustplek en de nog af te leggen afstand vertrokken we tussen half twee en drie uur om de resterende kilometers binnen te hengelen, meestal nog 25 tot 30. Met een ietswat lager fietstempo, maar ook met minder pauzes, kwamen we in de loop van de middag aan op de plek van bestemming, waar we dan meteen een hotel of guesthouse zochten. Hierbij werden we goed geholpen door het routeboekje dat F&S vanuit Nederland hadden meegenomen, waarin goede suggesties voor accommodatie staan, en soms door de Lonely Planet. Vervolgens was het een veilige plek voor de fietsen zoeken, spullen naar de kamer sjouwen, douchen en dan wat lezen of tijd voor een middagdutje.

Het namiddag- en avondprogramma bleef vaak beperkt tot een wandeling, internetten wanneer dat mogelijk was, eten, de nodige conversatie, soms nog wat lezen en dan slapen. Wanneer je al een hele dag heb gefietst heb je niet meer het idee dat je nog veel moet doen en dat is erg prettig. Wat het avondeten betreft ging de voorkeur uit naar een avondmarkt met de mogelijkheid om allerlei verschillende dingen te proefen, maar helaas zijn we daar maar enkele van tegengekomen. Maar voor de rest mochten we zeker ook niet klagen, b.v. over overheerlijke Maleisische kipsate die we ergens konden krijgen of over de vele bananenpannenkoeken die veelvuldig als dessert hebben gefungeerd. Maar laat ik vooral niet teveel uitweiden over het eten.

*** WEG VAN DE SNELWEG ***

Na de start in Petchaburi zijn we in 13 fietsdagen naar het eiland Phuket gefietst, zo’n 900 kilometer zuidelijker. De 13 fietsdagen waren doorweven met 6 rustdagen, zodat we niet elke dag op de fiets hoefden te zitten. Ik zal jullie niet vermoeien met de namen van alle middelgrote, kleine en vreselijk kleine plaatsjes die we hebben aangedaan, maar het iets globaler houden.

De eerste helft fietsten we aan de oostkant van Thailand en hadden we tijdens het fietsen op links vaak een uitzicht over het strand en de zee. Helemaal ideaal werd het wanneer we ook nog in de schaduw van een rij palmbomen konden fietsen, want het kon knap warm zijn. Meestal tussen de 30 en 35 graden naar ik vermoed. Gelukkig krijg je door het fietsen veel verkoelende wind langs je lijf, wat echter niet voorkomt dat het zweet regelmatig in straaltjes van onze hoofden liep en dat op mijn t-shirts na weer opgedroogd te zijn witte zoutvlekken zaten. Veel drinken was daarom een noodzaak en op enkele dagen dronk ik tot 5 liter vocht per dag, zorgvuldig samengesteld uit (ijs)thee, water, soyamelk, water, cola en meer water.

De tweede helft van het parcours leidde meer langs de westkust en in het begin nog een tijdje langs de Birmese grens. Dit deel ging echter meer door de binnenlanden dat het eerste stuk. Evenveel zon, maar minder strand en gelukkig tegen die tijd ook al minder zadelpijn.

Vanaf het moment dat we overstaken van de oostkust naar de westkust werd het landschap heuvel- en bergachtiger, wat heel anders fietsen is. Op de vlakkere delen in het begin van de tocht fiets je meer constante tempo’s wat op zich wel prettig is, maar met het nadeel dat je steeds in dezelfde houding zit, wat eerder tot zadel- en andere pijnen leidt. In elk geval bij mij. Het voordeel van een meer heuvelachtige route is dat er meer variatie zit in je tempo, van 8 kilometer per uur op de zwaarste stukken klimmen, tot soms 70 kilometer per uur op de afdalingen. Door de variantie zit dit prettiger, maar het breekt ook weer je ritme en is daardoor vermoeiender, nog los van het feit dat klimmen op zich al vermoeidend fietsen is.

Het enthousiasme voor onze verschijningen langs de route was overweldigend. De Rolling Stones op tournee zouden jaloers zijn op onze populariteit. Het meest enthousiast waren de kinderen. Overal langs de route stonden die te zwaaien en werd er ge-hallo-d alsof het een lust was. Toen we op een gegeven moment in een bushokje tegenover een speelterrein bij een school zaten in het kader van een snackpauze, stonden enkele kinderen de volle 20 minuten bij het hek te zwaaien. Maar niet veel minder populair waren we bij de volwassenen, waarbij het niet uitmaakte of die langs de route stonden, zwaaiden en roepend met vier personen op 1 brommer voorbij tuften, of luidtoeterend langs raasden in auto’s, vrachtwagens of bussen.

Met een deel van de aandacht waren we minder blij, namelijk die van de Thaise honden. Als beginnend fietser heb ik me keer op keer verbaasd over de drukte die een hond kan maken over een fietser, terwijl een automobilist of brommerist rustig voorbij kan rijden zonder dat ze opkijken of zelfs maar een oor in de luchtsteken. Opkijken, want de gemiddelde Thaise hond ligt altijd. Waar maakt niet zoveel uit, in het gras of midden op de straat. Niet vaak op de stoep, omdat het veel te vermoeiend voor ze zou zijn om telkens weer een plek op te moeten zoeken waar er uberhaupt een stoep is.

We moeten overigens wel een onderscheid maken tussen de straathond en de huishond, een onderscheid dat puur op uiterlijk al snel te maken is. De straathonden zijn hier namelijk zonder uitzondering allemaal vreselijk lelijk! Kalend, met vele ruwe of schurftachtige plekken, wonden van ongetwijfeld uiterst belangrijke gevechten met collega’s en mager met hangende huidplooien waarover je je verbaasd afvraagd waar die oorspronkelijk thuishoren. De huishond onderscheid zich door een halsband en een heel wat verzorgder en vooral gezonder uiterlijk.

De straathond zou het passeren van drie fietsers bij voorkeur een dikke vette smakelijke boerenmet- of bloedworst zijn en zijn dromen hierover laat hij in elk geval niet verstoren door een stel gekke buitenlanders op ingewikkelde constructies van metaal, rubber en lucht.

De huishond dankt boeddha dagelijks op alle vier de knieen dat hij geen straathond is en voelt zich ten zeerste verplicht zijn dankbaarheid aan zijn baasje te tonen met veel geren en geblaf en van tijd tot tijd een echte achtervolging. Tot enkelbijterij heeft het overigens niet geleid, wat kwam doordat ik, die meestal achteraan fietste, luidskeels tegen de honden schreeuwde en met mijn krachtige stem en indrukwekkende persoonlijkheid een voldoende grote portie angst in wist te boezemen om de honden verschrikt tot stilstand te doen komen.

Dat dacht ik tenminste. Want als ik mij weer omdraaide en naar voren keek zag ik dat Friso op hetzelfde moment een apparaat op de honden gericht had dat het meest doet denken aan een phaser (voor de Startrek-fans) of op een ordinaire afstandsbediening voor alle anderen. Deze “Dazzer” produceert een zeer harde en hoge pieptoon, die voor de meeste mensen echter niet hoorbaar is. Maar honden hebben een vele malen beter ontwikkeld gehoor en schrikken meestal dusdanig van het geluid dat ze de achtervolging staken en met een asjemenou-uitdrukking op hun kop blijven staan. Meestal, want sommige honden hebben waarschijnlijk vroeger met hun baas op een longboat gevaren en horen de toon totaal niet of geven er geen biet om. In die gevallen is het hopen dat het goed afloopt en soms het lot een handje helpen door de trapsnelheid ernstig te verhogen.

Naarmate we meer naar het zuiden kwamen reden we van tijd tot tijd door moslimdorpjes waar de ontvangst weer wat anders was. De kinderen waren niet minder enthousiast, maar de volwassenen wat minder en vooral veel vrouwen reageerden in het geheel niet. Daarnaast bleken er om mij tot nu toe geheel onduidelijke reden ook minder honden te zijn. Dus vanwege de kleinere kans op zwaaiverlamming en enkelbeschadiging waren deze dorpjes ware oases van rust in onze reis. Ok, dat is misschien een beetje overdreven…

Het was in elk geval duidelijk dat er op de meeste plaatsen die we aandeden en wegen die wij volgden weinig toeristen kwamen, waardoor de mensen echt enthousiast reageerden, iets wat me in Indonesie ook al was opgevallen op de plaatsen waar minder toeristen kwamen. Dit is ook een belangrijke charme van de fietsvakantie: het komen op plaatsen waar weinig anderen komen. In veel van de plaatsjes hebben toeristen bitter weinig te zoeken, wat ze overigens niet minder leuk maakt en vaak misschien juist wel leuker. Op deze wijze kregen we in ieder geval veel mee van het echte Thaise leven, tot onze aller tevredenheid.

*** FIETSFORMATIES ***

Ook zonder formateurs, informateurs en veel politiek gedraai is het prima mogelijk om tot formaties te komen. Tijdens de afgelopen maand hebben wij er enkele geslaagde weten te ontdekken.

BASISFORMATIE – In de meeste situaties was de volgorde als volgt. Friso fietste voorop met Simone daarachter. De afstand tussen hen beide was evenredig aan de hoeveelheid snelheid die Friso vond dat het peleton als geheel te kort kwam, hoewel dat meestal heel erg meeviel en we vaak ook alledrie vlak achter elkaar fietsten. De staart van het peleton werd meestal door mij gevormd. Bij deze formatie hoorde ook een vaste taakverdeling. Friso had de routebeschrijving en een kaart van Thailand op zijn stuur en verzorgde daarmee de navigatie. Daarnaast was hij hoofd technische dienst. Bij de navigatie werd hij geholpen door Simone die een goede en wat praktischere kilometerteller op haar fiets heeft dan Friso en daarom beter bij kon houden wanneer we op een bepaalde punt (“bij het grote boeddhabeeld op kilometer 45.6 gaat u vooral niet linksaf”) waren aangekomen. Daarnaast bewaakte Simone het proviand en het geld.

Ik tot slotte had nauwelijks formele taken, anders dan het spelen van tolk/vertaler met mijn onmisbare boekje over de Thaise taal. Dit gat vulde ik daarom maar op door een groot gedeelte van de public relations voor mijn rekening te nemen en ik heb veel gezwaaid, teruggehelloot en vriendelijk geknikt en gelachen naar de locale bevolking. Daarnaast moest ik mij natuurlijk in grotere mate dan de anderen op het fietsen zelf concentreren, om niet terug te schakelen wanneer ik op wilde schakelen. PR en aandacht voor fietstechniek waren nog wel eens strijdig en eigenlijk heb ik de hele reis gewacht op het moment dat ik tegen een paal of in een kuil zou rijden terwijl ik glimlachte en zwaaide naar een lokale schone. En dat dat uiteindelijk niet gebeurd is lag in elk geval niet aan het gebrek aan dergelijke zwaaigelegenheden.

BERGFORMATIE – De bergformatie was erg eenvoudig. Friso bovenaan de berg, Simone halverwege en ik daar ergens tussenin. Het waren geen hele zware klimmen maar dat betekent nog niet dat het gemakkelijk is. De langste klim was 5,7 kilometer in totaal, echter inclusief enkele stukjes die weer even omlaag gingen. Maar dat neemt niet weg dat we hier gauw drie kwartier tot een uur over hebben gedaan, zij het inclusief enkele korte stoppen. En de afdaling die daarop volgt was helaas binnen vijf minuten al weer voorbij.

FORMATIE JONGE HOND – Hoewel ik inmiddels 28 en een half ben betekent dat natuurlijk niet dat ik me daar ook naar moet gedragen. Fietsen was nieuw voor mij en waarmee daarom geexperimenteert moet worden en daarnaast iets waarin je energie kwijt kunt. Dus van tijd tot tijd dartelde ik een stuk voor het peleton uit, om vervolgens weer te wachten en dan weer te versnellen wanneer F&S, die in een constant tempo doorfietsten, weer dichterbij kwamen. Niet bijster efficient, maar mijn conditie was zoals eerder gezegd het probleem niet en het was een mooie manier van experimenteren met versnellingen, met verschillende klim en daalsnelheden en dergelijke. Kortom: speelkwartier.

LEUTERFORMATIE – In het algemeen hebben we vrij serieus doorgefietst, maar van tijd tot tijd zijn er natuurlijk ook momenten om wat te praten tijdens het fietsen. Meestal is dat met twee personen, even naast elkaar komen fietsen, maar op echt rustige wegen fietsten we soms ook gedrieen naast elkaar. Dit was overigens geheel anders dan ik het me had voorgesteld. Ik had verwacht dat we het grootste deel van de tijd wel wat zou kunnen praten in een ontspannen sfeer, maar dat bleek in de praktijk toch heel anders, hoewel het niet perse een gemis is. Voor zover er nog mentale ruimte is naast de aandacht voor het fietsen en de omgeving wordt die al snel opgevuld met allerlei gedachten of anders wel met een achtergrondmuziekje, vooral “naar huis” van Acda & De Munnik tijsterde ons alledrie regelmatig, en het je vervelen op de fiets is daarmee is zo goed als onmogelijk.

*** DE HALTES ***

We hebben geslapen in Thaise strandplaatsjes, in schone en efficiente Chinese hotels, in een huisje op een afgelegen strand in een nationale park waarvoor we eerst 20 minuten met al onze bepakking over een rotsmassa moesten klimmen, in bamboehutten, in minder schone en minder efficiente hotels en vaak in huisjes. Het was hierbij van aanbod en prijs afhankelijk of we 1 of 2 kamers of huisjes hadden. Door goede afspraken over financien in het begin hebben we hier tijdens de tocht geen discussie over gehad, terwijl dit in het algemeen het nummer 1 onderwerp is voor gekibbel onder reisgenoten.

De rustdagen waren prettig verdeeld over de hele reis en brachten ontspanning en tijd voor fysiek herstel op het juiste moment. De langste stop hebben we gemaakt in Khao Sok national park, een van de grootste van Thailand, gelegen in een bergachtig gebied. We arriveerden er al rond het middaguur, zodat we naast de twee geplande rustdagen nog een halve dag extra hadden. Deze werd al lezend doorgebracht in de schaduw in een zitje bij het restaurant van ons guesthouse, direct gelegen aan een rivier met aan de andere kant een hoge rotspartij waar zit een horde vermakelijke apen ophield.

Het was een schitterend gebied en de volgende dag zijn we een tocht in het nationale park gaan maken om er nog wat meer van te zien. De route voerde langs een rivier, die we stroomopwaarts volgende zodat we steeds iets verder klommen. De dag ervoor had ik op de kaart gezien dat er maar twee publieke wandelroutes door het nationale park liepen en kreeg ik het vermoeden dat het er wel druk zou zijn (want er waren vrij veel toeristen) en dat de paden dus wel voorbereid zouden zijn op een hoge belastingsgraad. Dus breed en eenvoudig beloopbaar. Mijn bergschoenen bleven daarom in mijn rugzak en ik koos voor mijn Maleisische Bata sandalen, die me, sinds de noodgedwongen aanschaf na diefstal van mijn vorige paar, goed bevielen.

Het pad was twee meter breed en voorzien van vele autosporen, dus dat had ik redelijk ingeschat. Tot na drie kilometer het echte pad begon. Maar het was nog maar enkele kilometers naar het eindpunt dus dat laatste stukje zou ook wel meevallen. Dus niet. Het was geen extreem zware route, maar het werd wel continu klimmen en dalen over smalle junglepaadjes, met soms stijle afgronden aan de kant van de rivier. Aan het einde kwamen zelfs enkele hellingen die zo stijl en zo geerodeerd waren dat we ons tijdens het afdalen aan lianen moesten vasthouden en op de weg terug was het klimmen echt zoeken naar plaatsen die nog enige grip boden. En gelukkig was het pad nu droog, want met een natte ondergrond waren enkele stukken echt ondoenlijk geweest.

Zonder grote persoonlijke ongelukken bereikten we de waterval aan het einde en volbrachten we ook de terugweg, hoewel het voor mijn sandalen toch iets teveel gevraagd was geweest want het bovenwerk en de bovenzool van mijn linkersandaal waren bijna geheel losgekomen van de onderzool. Er was nog wel een andere reden waarom mij bergschoenen toch wel prettig waren geweest. Allereerst omdat ik na een tijdje gelopen te hebben op het echte junglepad al weer twee bloedende plekken op mijn voet ontdekte en het bleek dat ik reeds weer twee bloedzuigers van gratis voedsel en onderdak had voorzien.

Maar dat is op zich nog niet zo erg, want bloedzuigers zijn niet schadelijk, hooguit hinderlijk. Enkele eeuwen geleden dacht men nog dat bloedzuigers bloedzuiverend werkten en werden ze bij alle mogelijke ziekten bij patienten op de huid geplaatst, dus wie welke ongekende voordelen het mijn gezondheid heeft opgeleverd.

Nee, vervelender was toen ik op een gegeven moment plotseling een slechts half geslaagde luchtsprong maakte en al sidderend een soort van onderdrukte kreet slaakte en in mijn linkerooghoek iets weg zag glijden dat een kwart seconde daarvoor een nare glibberige sensatie op mijn beide voeten had veroorzaakt. Groter dan 40 centimeter zal hij niet geweest zijn, maar dat het een slang was staat vast.

Het zat tijdens deze tocht sowieso wel goed met het minder-prettige-associaties-opleverende-dierengehalte. Naast een andere slang die we in de rivier zagen zwemmen en die we na een voorzichtige achtervolging van wat dichterbij konden bekijken, kwamen we een tweetal spinnen tegen die wel erg groot waren. Niet de harige vogelspinachtige, die we enkele dagen later op de fiets tijdens een bergetappe ineens langs de weg ontdekten, maar glad of pasgeschoren, nog een slagje groter en zwart met enkele felgele delen. Friso liep op een gegeven moment met zijn hoofd tegen een draad van een web die door een van deze spinnen was gesponnen en veerde spontaan terug door de sterkte van het web. Nog net te slap om als sleepkabel te fungeren, maar als banjosnaar voor beginners zou je het bijna kunnen proberen.

De natuur was prachtig en deed me sterk denken aan mijn tocht enkele maanden terug in Taman Negara in midden-Maleisie. Het was een warme vochtige dag en het zweet vloeide rijkelijk, zodat we blij waren bij het eindpunt een verfrissende duik te kunnen nemen bij een waterval. Of eigenlijk was het meer het keerpunt, want we moesten terug over dezelfde route. In totaal zullen we een kilometer of 17 gelopen hebben, maar met alle pauzes en fotomomenten was het voldoende voor een volle dag en een geslaagde.

Tegen het einde van onze tocht kwamen we aan in Pnang Nga dat op het vaste land ligt, direct boven het eiland Phuket. In het kustgebied bij Pnang Nga worden veel boottochten georganiseerd, vanwege het unieke karakter van het landschap. In een vorige mail heb ik als iets geschreven over de grillige bergen of rotsen die kenmerkend zijn voor zuid Thailand en als er ergens een plek geschikt is om deze te bekijken dan is dat hier. Dit wilden wij ook graag zien en gingen daarom mee met een dagtour in een longboat, die ons enkele prachtige plekken in het gebied liet zien.

Het begon met mangrovebossen met smalle kanalen erin waar de longboat tussendoor kon. Daarna ging het over op de hoofdmoot van de tocht: rotsen. In plaats van redelijk vloeiende lijnen zoals we die vaak in Europa zien gaat het hier op enorme klompen kalksteen (gemixt met hardere steensoorten) die ineens uit het zeewater omhoog rijzen, vele tientallen meters hoog. We vroegen ons alledrie af hoe dit zo ontstaan is en hadden in de geval de Thaise longbootpiloot, die we op niet meer dan 5 woorden Engels hebben kunnen betrappen (favoriet: “you!” als hij onze aandachte wilde), graag ingeruild voor een gids die wat meer uitleg had kunnen geven.

Naast dat de rotsblokken bijna loodrechte zijkanten hebben doet zich het vreemde verschijnsel voor dat ze aan de onderkant afkalven door de zee waardoor er soms grotten in de blokken of soms zelfs gangen er onderdoor gevormd zijn waar we in enkele gevallen met de longboat door konden varen.

Een echt Thaise toeristen topattractie is wat hier tot James Bond eiland is omgedoopt. Ik schreef hier ook al eerder over, met het oog op de creativiteit van de Thais in het vinden van nieuwe schrijfwijzen voor de woorden James Bond. We hebben dit eiland met eigen ogen kunnen aanschouwen en zelf op deze heilige grond rond mogen lopen! Ik denk dat dit tot nu toe het hoogtepunt van mijn gehele reis is geweest.

De bijzondere authentieke en geheel non-commerciele uitstraling uitstraling van dit eiland was ontroerend. De 30 genummerde stalletjes met allemaal exact (en dan ook echt exact!) dezelfde Thaise koopwaar is dan natuurlijk een detail waar je even overheen moet kijken. Net als het feit dat het eiland en het bijbehorende taps toelopende rotsblok in het echt helemaal niet bij elkaar staan, zoals de filmtrucagisten het hebben weten te doen overkomen. En idem dat dit rotsblok in realiteit ongeveer een kwart is van het in de film gesuggereerde formaat.

Een gemiste kans is het feit dat er in al die 30 stalletjes volstrekt niets te vinden is dan aan de filmopnames refereert. De film (The man with the Golden gun) is er niet te koop, net zomin als James Bond posters, aanzichtkaarten, pennen, aanstekers, sokken, stropdassen, manchetknopen of officiele 007 Walther PPK waterpistolen. Rare jongens, die Thais.

Voor mij deed dit onderdeel van de tocht eerder af aan het geheel dan het ertoe bijdroeg. Het gebied zelf is meer dan schitterend en bezienswaardig genoeg om zonder dit soort stimulansen te kunnen. Maar klaarblijkelijk doet dit het in het toeristische circuit toch dusdanig goed dat honderden kilometers zuidelijk langs de kust deze tours worden aangeboden met James Bond Island in de hoofdrol. In sommige aangeboden pakketten gaat het zelfs voor 6 keer het bedrag over de toonbank die wij er in Pnang Nga voor betaalden. Maar dan wordt je wel op een grotere boot rondgevaren en bij elke bezienswaardigheid word je door een peddelthai in een rubberkano rondgevaren met enkele andere westerse zwaargewichten, omgeven door 20 identiek beladen vaartuigen. Ja…was soll man davon sagen, nah?

*** DE GESPREKKEN ***

Op een goede 2e plaats in de tijdsbestedings-top-tien, na het fietsen, kwam de afgelopen maand de conversatie. Vele gesprekken over allerlei onderwerpen, van politiek en economische ontwikkelingen tot onze persoonlijke situaties en het tegen de muur zetten van de malloot die ooit heeft bedacht om deurposten in Thailand maar 1.80 meter hoog te maken, tezamen met zijn collega die de hier uiterst populaire onopenbare plastic verpakking heeft ontworpen.

Een onderwerp waar we al binnen een uur na ons wederzien over spraken en wat de hele reis is blijven hangen is de mate waarin je als westerling jezelf in bescherming moet nemen tegen de gevaren van de Zuidoostaziatische leefomstandigheden. Wanneer je de reisgidsen er op na slaat, een vooral de Lonely Planet draagt daar het nodige aan bij, dan zou je het liefst thuis blijven en de deur barricaderen en als je dan toch echt moet gaan dan het liefst met een eigen drank en voedselvoorraad voor een maand rondreizen in een van dubbelglas en airconditioning voorziene pausmobiel, omringt door een regiment infanterie.

Ik kan me nog herinneren hoe druk ik me na het lezen van alle waarschuwingen heb gemaakt over alle antimuggenmaatregelen (lange kleding, onbedekte huid insmeren met deet, slapen onder muskietennet en bij voorkeur ook nog antimalaria medicijnen gebruiken) en hoe ik mijn best heb gedaan om alle do’s en don’ts met betrekking tot eten in mijn geheugen vast te leggen (geen geschild of niet zelf gewassen fruit, geen ijsklontjes, niet het lokale water drinken, oppassen met vlees, vis en eieren, etc. etc.). In de loop van de tijd ben ik me daar echter nauwelijks meer zorgen om gaan maken en neem hooguit de meest noodzakelijke maatregelen. Maar ik eet eigenlijk alles wat ik er voldoende smakelijk uit vind zien en ook om drinken, ijsklontjes en dergelijk maak ik me in het geheel niet druk. Het grote voordeel is dat je er vele malen meer ontspannen door kunt reizen en enig nadeel in de vorm van ziektes of heb ik er niet van ondervonden.

Vooral Simone was hier in het begin ook erg mee bezig, net als ik destijds onder de invloed van de overvloed aan waarschuwingen, maar ontdekte langzamerhand dat het wel wat meeviel en voor zover ik weet heeft geen van beide last gehad van ernstige darmstoringen.

Wat me er ineens aan doet denken dat ik dat zelf juist wel heb gehad tijdens de fietstocht. Aangekomen in Thung Wualaen ontdekten we dat daar een Belgisch restaurant zat. De laatste keer dat ik friet had gegeten, laat staan Belgische, kon ik mij niet herinneren en ook Friso zag dit wel zitten. Het feit dat ze er waarschijnlijk ook internet zouden hebben maakte het geheel nog aantrekkelijker. Het bleek opgezet te zijn door een belgische ex-militair die met een Thaise was getrouwd. We kozen alledrie voor de stoofpot met vlaamse frieten en zelfgemaakte mayonaise, wat geweldig smaakte. Wel lag het meteen al wat zwaar op de maag, misschien ook door de extra portie die we van de Vlaming kregen toegeschoven. De volgende dag kon ik meteen merken dat mijn spijsverteringsstelsel geen zware kost meer gewend is en hevig ontregeld was. Die avond liepen we in een volgende dorpje rond op zoek naar een avondmarkt die er ergens zou moeten zijn. Althans, daar zochten Friso en Simone naar; ik zocht vooral naar een toilet omdat ik vreesde voor een acute darmexplosie.

*** AFSCHEID IN PHUKET ***

Eenmaal op Phuket aangekomen resten nog 3 dagen om de stad Phuket te verkennen, om ons mentaal op het afscheid voor te bereiden, om de fietsen vliegklaar te maken en om wat bij te bruinen. Want het grote nadeel van vele volle fietsdagen in de felle zon is de partiele bruining die dit veroorzaakt.

Wanneer de fietsbroek wordt uitgetrokken blijkt de mooie bruine kleur van onderbenen en knieen halverwege het bovenbeen ineens over te gaan in een oerhollandse tint wit. Een zelfde kleurscheiding doet zich voor tussen nek en bovenlichaam en halverwege de bovenarmen. In alle ijdelheid heb ik van tijd tot tijd op de fiets een half uurtje mijn shirt uitgetrokken (en ik ontken in alle toonaarden ook mijn de fietsbroek wat opgetrokken te hebben!), maar dat gaf een erg naakt gevoel en een uitdossing die als niet bijzonder passend aanvoelde voor de eindverantwoordelijke voor de public relations.

Aan het doornemen van de wijze van inpakken van de bagage en vooral de fietsen hebben we heel wat woorden gewijd. F&S hadden toestemming om elk 30 kilo bagage mee te nemen (wat al 10 kilo meer was dan normaal), maar wanneer je drie fietsen mee wilt nemen die, voorzien van een degelijke verpakking, tezamen al 60 kilo wegen, wordt dat wat problematisch, omdat je toch gauw nog een kilo of 15 tot 20 aan andere spullen mee wilt nemen. De oplossing die ze op de heenweg hadden gekozen deed me denken aan de oplossing die mijn Duitse reisgenoten in Indonesie kozen toen ze in het begin van hun reis ontdekten dat hun vliegtuig op weg naar Nieuw Zeeland een tussenstop maakte op Fiji, waarvan ze niet op de hoogte waren. Ze hadden eigenlijk in Duitsland een ticket willen boeken met een tussenstop op Fiji maar dat was juist niet mogelijk gebleken.

Nu ze onverwacht op Fijiaans grondgebied stonden grepen ze hun kans. Onder luid geroep dat ze er hier uitmoesten stapten ze het vliegtuig uit om te klagen dat er hierover afspraken waren gemaakt en dat “somebody has made a mistake!”, wat in de loop van hun vakantie een gevleugelde uitspraak werd. Door het probleem bij de luchtvaartmaatschappij neer te leggen kregen ze het uiteindelijk voor elkaar dat ze nu op Fiji konden blijven en twee weken later weer verder konden vliegen naar Nieuw Zeeland, al moesten ze wel zelf het vrachtruim van het vliegtuig induiken om er hun bagage uit te vissen.

Zo hadden Friso en Simone bij moeilijke blikken van baliepersoneel op Schiphol ook geroepen dat er afspraken over waren gemaakt met de luchtvaartmaatschappij en dat de baliepersoon even in de computer moest kijken bij het opmerkingenveld, grote verbazing veinzend dat daar vervolgens niets bleek te staan. Maar het lukte uiteindelijk en het was maar de vraag of dit op de terugweg ook weer zou lukken. Mocht de luchtvaartmaatschappij namelijk overgaan tot het in rekening brengen van overgewicht dan kon dat al snel oplopen tot 300 euro, waardoor het nog goedkoper zou zijn om een van de fietsen achter te laten en die door mij per post te laten verschepen, hoewel ik daar natuurlijk ook niet op zat te wachten.

Om het gewicht te minimaliseren waren de fietsen al lichter verpakt dan op de heenweg, omdat grote lappen karton om de fietsen snel goed zijn voor vele kilo’s extra. Het verpakkingsmateriaal kwam in dit geval van de expeditie-afdeling van de luchthaven, aangevuld met 1) een vriendelijk van een ontdaan Thais stel gebietste grote ijskastdoos die we ergens achter een restaurantje als wasrek dienst zagen doen en 2) een doos van een wasrek die een winkelier van een zaak in huishoudelijke artikelen persoonlijk om het nog te verkopen artikel vandaan sneed.

Op de dag van vertrek bleek het echter allemaal goed te gaan en na het inchecken was het tijd voor een laatste kopje koffie of thee om even de handen en het gemoed te warmen in een vertrekhal die, zoals gebruikelijk in Thaise ruimtes met airconditioning, tot tegen het vriespunt gekoeld was. En daarna voor afscheid.

Het was een hele andere wijze van reizen, op de fiets, en een heel ander gezelschap, goede vrienden van thuis, dan in de overige 11 maanden, maar het is me zeer goed bevallen, de fysieke ongemakken daargelaten. Bewust en onbewust heb ik me wel eens iets op de achtergrond gehouden. Bewust omdat ik vond dat het hun vakantie was waar ik me bij aansloot en onbewust omdat ik met mijn gedachten wel eens wat afdreef, maar dat deed niet af aan een mooie mix van de indrukken van authentiek Thailand, een sportieve fysieke inspanning, prettig gezelschap, goede gesprekken, vele goede grappen en minstens zoveel slechte.

Qua tijdsduur was het zo ook precies goed. Het fietsen van een bepaalde route in een bepaalde tijdsspanne betekent nou eenmaal dat ik een deel van mijn gevoel van het hebben van de vrijheid van kunnen doen en laten moest inleveren en het was erna ook wel weer goed om weer mijn eigen gang te kunnen gaan. En zoals ik dat eerder met mijn Duitse reisgenoten ook heb ondervonden is het reizen met een stel altijd weer anders, moeilijker, dan het reizen met een of enkele personen die elkaar nauwelijks kennen en ook wat dat betreft is een maand een perfecte periode om ieder weer je eigen gang te gaan. Eind goed al goed dus.

Eh…wat Friso en Simone er van vonden? We hebben na hun aankomst al weer geemaild, dus tot excommunicatie en het volledig schrappen van al mijn gegevens van al hun adreslijsten en dergelijke heeft het in elk geval niet geleid.

WordPress Appliance - Powered by TurnKey Linux